Hoofdstuk 4

Met een afwezige blik zat Vincent voor zich uit te staren.

Ik rende naar hem toe en knielde voor hem neer. ‘Vincent? Wat is er gebeurd?’

Mijn hemel, als dit maar niet de eerste fase was van zijn overgang. Ik wilde hem niet kwijt!

Hij keek me aan en glimlachte. ‘Ik voelde je aanwezigheid,’ zei hij en stak zijn hand naar me uit. Ik nam hem aan en zag die een beetje meer solide worden.

‘Ik voelde je aanraking,’ ging hij verder. ‘En je lippen op die van mij.’ Hij keek bezorgd en raakte mijn onderlip aan. Ik kromp ineen van de onverwachte pijn.

‘Je lip is gespleten. Heb ik dat gedaan?’

Met mijn tong ging ik over mijn onderlip en proefde het bloed. Vincent zijn kussen waren hard geweest, maar ik had niet door gehad dat hij zo ruig was geweest. Zijn kussen waren vol van passie en lust geweest, maar er was geen tederheid zoals ik hier met zijn ziel had ervaren. Tederheid en liefde kwamen van de ziel.

Plotseling gaf Vincent een schreeuw en hij viel van de boomstronk af. Hij sloeg zijn armen om zichzelf heen en rolde zich op in een balletje. Ik knielde bij hem neer maar wist niet wat ik kon doen.

Van het een op het andere moment was hij niet langer meer transparant, maar net zo solide als de eerste keer dat ik hem zag. Zacht veegde ik het haar uit zijn gezicht terwijl hij zich langzaam weer ontspande. Vermoeid kwam hij overeind en leunde met zijn rug tegen de boomstam.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik.

‘Ik weet het niet precies. Maar het voelde alsof ik op beide plekken tegelijk was. Daar en in limbo.’

Dat zou een verklaring kunnen zijn voor zijn transparante staat. ‘Maar nu niet meer.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, nu niet meer. Sterker nog, ik heb het gevoel dat ik nu meer hier ben dan eerder. Begrijp je wat ik bedoel?’

Ik was bang dat ik hem maar al te goed begreep. De connectie met zijn lichaam werd zwakker. We moesten bedenken hoe we zijn ziel terug in zijn lichaam kregen. En snel.

Aan de bezorgdheid in zijn blauwe ogen kon ik zien dat ook hij zich realiseerde dat zijn tijd op raakte.

Zijn blauwe ogen… zijn blauwe ogen.

Mijn god! Ik wist hoe het zat. Ik wist wat Esmeralda van hem wilde. ‘Ik beloof het je op mijn blauwe ogen,’ had ze gezegd. Maar haar ogen waren niet blauw. Die van Vincent waren blauw. Op de een of andere manier onttrok ze de levenskracht van haar slachtoffer om zelf jong te blijven. Het bewijs daarvan zat in haar veranderende ogen. Elke vorm van zwarte magie liet zijn sporen achter en de zichtbaarheid van de ogen van haar slachtoffers was het bewijs van de magie die zij gebruikte.

Vincent pakte mijn hand vast. ‘Jade?’

‘Ik weet wat ze van je wil,’ gooide ik eruit. ‘En onze tijd raakt op.’ Mijn ogen vulden zich met tranen. ‘Maar ik weet nog steeds niet hoe ik je ziel terug in je lichaam krijg.’

‘Wat wil ze dan van me, Jade?’

‘Je levenskracht,’ zei ik met trillende stem. ‘Ze is al heel oud en niemand wist hoe ze het deed, maar ik weet het nu. Ze steelt je levenskracht en teert daarop tot haar volgende slachtoffer. Maar ik weet niet wat ik er aan moet doen!’

Vincent veegde de tranen van mijn wangen. ‘Ik denk dat ik wel een idee heb.’

Ik keek vragend naar hem op, bereid om alles te proberen.

‘Bedrijf de liefde met me. Niet hier, maar daar,’ zei hij toen hij mijn gezicht zag. ‘Ik wil bij je zijn. Altijd. En ik denk dat ik dat probeerde te doen toen je me daar kuste. Ik denk dat ik halverwege was en dat ik daarom transparant werd.’

Het klonk niet eens vergezocht. Plausibel zelfs. Maar de gedachte om de liefde te bedrijven met zijn lichaam was even opwindend als het eng was. De smaak van zijn huid en de warmte van zijn lichaam waren heerlijk, maar ik had de tederheid van de Vincent hier gemist. Zijn bezieling tijdens de seks. De hitte van zijn lichaam zonder ziel was die van passie geweest, niet die van liefde.

En eerlijk gezegd had de kus een beetje gevoeld als vreemdgaan. Niettemin knikte ik. Het was de moeite waard om het te proberen.

Vincent glimlachte zonder humor. ‘Is het raar dat ik jaloers ben op mezelf?’

Ik schudde mijn hoofd en kuste hem. ‘Ik zie je aan de andere kant.’

Vincent en Esmeralda waren niet meer in het huis. Alle lichten waren uit en het was stil. Zo stil dat ik het aandurfde om een raampje in te slaan en in te breken.

Midden in de woonkamer stond een groot altaar met daarvoor een klein kistje. In het kistje zat een athame, een ceremoniale dolk. Hij was rijk versierd met goudkleurige symbolen en ik herkende de symbolen voor leven en dood.

Ik deed geen poging om het mes te pakken. Ik twijfelde er niet aan dat het daartegen was beveiligd. Zelf had ik mijn meest waardevolle bezittingen beschermd met een bezwering die de dief een schok gaf als hij het aanraakte. Ik durfde niet eens te raden wat voor bezwering Esmeralda gebruikt zou hebben.

Naast het kistje stonden een aantal potjes met kruiden, zaden en zand. Daar weer naast lagen doosjes met gedroogde kruiden. Sommige waren vol, maar andere waren bijna leeg, zoals het doosje voor Absintalsem. Daar zou ze nieuwe van nodig hebben. En als ze die nodig had voor het ritueel om Vincent zijn levenskracht te stelen, dan had ik geluk. Want ik wist waar Absintalsem groeide.

Zonder de moeite te nemen de sporen van inbraak te verbergen, maakte ik dat ik buiten kwam en reikte naar een leylijn. Ik kwam eruit midden in een krachtcirkel. De meest krachtige planten groeiden rond krachtcirkels van leylijnen.

Aan de rand van de cirkel stond Vincent me aan te kijken. In zijn hand hield hij een bos Absintalsem.

‘Weet je nog wie ik ben?’ vroeg ik hem toen hij geen beweging maakte.

Hij opende zijn mond maar voordat hij wat kon zeggen rukte hij met zijn hoofd en keerde zich van me af.

Ik liep naar hem toe en pakte zijn hand. ‘Vincent, ik kan je helpen.’

Elke spier in zijn lichaam was tot het uiterste gespannen, maar hij bleef staan.

‘Vincent, waar is Esmeralda?’

Een huivering trok door hem heen bij het horen van haar naam. ‘Niet hier. In de stad.’

‘Mooi. Dan hebben we genoeg tijd.’ Ik trok aan zijn arm. ‘Kom met me in de krachtcirkel, Vincent. Dan voel je je beter. Ik beloof het je.’

Hij draaide zich niet naar me om, maar liet zich wel stapje voor stapje achteruit trekken naar de cirkel. Pas toen hij volledig in de cirkel was, keek hij me weer aan. ‘Jade.’

Ik glimlachte. ‘Dat klopt.’

‘Ze wil niet dat ik je ken.’

‘Ze is bang dat ze je kwijt raakt.’

‘Aan jou.’

Ik knikte.

‘Wat wil je van me?’

Nu moest ik even slikken. ‘Ik wil dat je de liefde met me bedrijft.’

Zijn ogen bleven leeg en koud. ‘Seks.’

Dat was niet precies wat ik wilde, maar dit was niet de tijd om hem het verschil uit te leggen tussen het bedrijven van de liefde en seks.

Het was tijd om mijn verleidingstechnieken te testen. Maar hoe verleidde je een lichaam zonder ziel?

Ik slikte. Met een ander lichaam.

Met blozende wangen begon ik mezelf uit te kleden. Mijn zelfvertrouwen over mijn lichaam toen Vincent zijn ziel in me was, was verdwenen. Mijn borsten waren te klein en mijn buik te rond. Hoe moest ik daarmee deze prachtige man verleiden?

Maar het was alles wat ik had. Als ik een poging wilde doen om zijn ziel te redden, zou ik me daar overheen moeten zetten.

Zijn blik viel van mijn gezicht naar mijn borsten toen ik mijn T-shirt uittrok. Hij wilde er in ieder geval wel naar kijken. Dat was een goed begin.

Tegen de tijd dat ik ook mijn schoenen, sokken en spijkerbroek had uitgetrokken, stond er spanning op zijn broek.

Met nog steeds hevig blozende wangen liep ik naar hem toe en begon de knoopjes op zijn shirt los te maken. Hij werkte niet mee, maar stribbelde ook niet tegen toen ik die van zijn schouders schoof en op de grond gooide. De Absintalsem hield hij nog steeds in zijn vuist geklemd.

Ik liet mijn vingers over zijn borstkas en zijn golvende buikspieren glijden. Hij was echt veel gespierder dan hij zelf dacht. Hij maakte nog steeds geen beweging toen ik zijn riem losmaakte, de knoop door het knoopsgat duwde en de rits naar beneden trok. Zijn erectie duwde de spijkerbroek aan de kant en maakte een tent van zijn boxershort. Spijkerbroek en boxer trok ik tegelijkertijd naar beneden.

Met open mond staarde ik naar het opgewonden deel tussen zijn benen.

Goede hemel! Wist hij niet hoe groot hij was? In limbo was hij veel kleiner! Had hij soms een minderwaardigheidscomplex?

Ik deed een stapje achteruit om de half naakte man voor me te bewonderen. Toen mijn blik weer op zijn gezicht viel, rilde ik even. Zijn ogen waren niet langer leeg. In zijn ogen zag ik lust. Een wilde, dierlijke lust.

Hij liet de Absintalsem vallen en stapte uit zijn broek en schoenen. In twee lange passen was hij bij me. Met zijn ene hand greep hij mijn haar vast en met zijn andere trok hij me tegen zich aan. Zijn lippen vielen over me heen in een verpletterende kus alsof hij me probeerde te verslinden. Ik probeerde zijn woestheid te evenaren, maar het was als het vechten tegen een storm op zee. Al snel kon ik niets anders dan me mee laten voeren.

Hardhandig trok hij mijn hoofd opzij en legde hij hete kussen in mijn hals. Zo nu en dan voelde ik zijn tanden in mijn huid, maar net niet hard genoeg om echt pijn te doen. Hij trok een spoor van hete kussen naar beneden en gromde toen hij tegen werd gehouden door mijn bh. Hij nam niet de moeite om hem los te maken maar trok hem met een ruk kapot. Ongeduldig rukte hij hem over mijn armen naar beneden.

Hij schraapte met zijn tanden over mijn gevoelige tepel en ik slaakte een gilletje.

‘Vincent, voorzichtig.’

‘Kan ik niet. Ik wil je,’ gromde hij.

Bij die woorden had ik angst moeten voelen, want hij leek alle controle te zijn verloren. Maar het enige wat ik voelde was meer opwinding en een hete golf vocht tussen mijn benen.

Met zijn arm zwiepte hij mijn benen onder me vandaan en legde me op de grond neer. Mijn slip onderging hetzelfde lot als mijn bh en met zijn knie duwde hij mijn benen uit elkaar. Hij positioneerde zichzelf en stootte in een beweging naar binnen.

Ik schreeuwde het uit.

Hij was te groot! Hij was veel te groot!

Hij trok zich terug en schoof grommend opnieuw naar binnen. Weer schreeuwde ik en ik begroef mijn vingers in zijn rug.

Opnieuw stootte hij toe en ik beet in zijn schouder om niet weer te schreeuwen.

Vincent begon te bewegen in een ruig, maar constant ritme. Langzaam begon de pijn af te zakken en voelde ik mijn lichaam zich aan zijn formaat aanpassen. Tegelijkertijd voelde ik mijn orgasme opbouwen.

Voordat ik niet langer de tegenwoordigheid van geest had om er aan te denken, reikte ik naar de leylijn. Ik reikte ernaar dóór Vincent zijn lichaam heen. Het omhulde ons en de sensatie was bijna te veel om te bevatten. Het was alsof ik overal en nergens tegelijk was. Ik voelde alles en niets op hetzelfde moment. Maar belangrijker dan dat, ik voelde Vincent. Helemaal, lichaam en ziel. Tranen van geluk en genot vulden mijn ogen terwijl mijn orgasme zich opbouwde en tenslotte explodeerde door mijn lichaam. Een moment later gaf Vincent boven me een dierlijke brul en zijn vingers klauwden in de aarde. Na nog twee, drie harde stoten vertraagde zijn ritme waarop ik mijn orgasme uitreed en samen daalden we weer naar de aarde.

Vincent drukte zachte kusjes op mijn ogen en wangen terwijl ik nog nasnikte.

‘Jade, Jade, is alles goed? Mijn god, wat heb ik gedaan?’

‘Vincent?’

‘Ik ben hier. Wat is er gebeurd, Jade? Waarom huil je?’ Met zijn duim gleed hij over mijn onderlip. ‘Heb ik je weer pijn gedaan?’

‘Ik voelde je. Door de leylijn. Het was… buitenaards.’

‘Magisch,’ zei hij en kuste zacht mijn lippen.

Pas toen realiseerde ik het me. ‘Je bent hier! Je bent uit limbo!

Vincent lachte. ‘Yep. Ik wist dat het zou werken. Als wij de liefde bedrijven, bewegen hemel en aarde. Wat voor heks kan daar tegenop?’

‘Geen enkele,’ was ik het met hem eens.

Mijn zijn vinger volgde hij een spoor van tandafdrukken over mijn hals naar mijn borst. ‘Heb ik dat gedaan?’

Door de afschuw in zijn stem keek ik snel naar mijn borst en zag rode tandafdrukken. ‘Eh,’ aarzelde ik.

Hij schoof naar beneden om de rest van me te bekijken waardoor hij uit me gleed. Tegen wil en dank kromp ik in elkaar. Waarschijnlijk zou ik nog wel een paar dagen gevoelig zijn.

‘Jade? Wat heb ik gedaan?’ vroeg hij opnieuw.

‘Niets! Je bent alleen hier veel groter dan in limbo.’

‘Groter?’

Ik bloosde een beetje. ‘Ja, je weet wel. Groter. En je was erg… enthousiast.’

Hij keek schuldbewust. ‘Oh god, ik heb je pijn gedaan.’

‘Niet echt. Niet precies. Ik bedoel… Vincent, je was jezelf niet.’ Ik had er zo’n spijt van dat ik wat had gezegd. Hij keek zo gepijnigd en schuldig. Ik had mijn grote mond niet open moeten trekken.

Ik liet mijn armen om hem heen glijden in een poging om hem gerust te stellen, maar zodra ik zijn rug aanraakte kromp hij ineen. ‘Autch. Heb ik met de zweep gehad?’

Nu was ik degene die schuldig keek. ‘Sorry. Ik was ook een beetje te enthousiast.’ Misschien was dat beter dan dat hij wist dat ik mijn nagels in zijn rug had begraven vanwege de pijn.

Tot mijn opluchting lachte hij erom. ‘Boontje komt om zijn loontje, zullen we maar zeggen. Ik vind het alleen jammer dat ik me niet meer herinner wat je zo heeft opgewonden.’

Ik knipperde koket met mijn wimpers. ‘Dan moet ik je nog maar eens de gelegenheid geven om het uit te vinden.’

Hij beloonde me met een lach en een kus. ‘Maar dan wel op een zacht bed.’ Hij wreef over mijn koude armen. ‘En in een warme kamer.’

Nadat hij was opgestaan stak hij zijn handen naar me uit en trok me overeind. In het donker zochten we naar onze kleren. Hij hield mijn verscheurde ondergoed in het licht van de maan omhoog. ‘Je hebt nog heel wat van me tegoed.’

‘Dan hoef je niet lang na te denken over een Valentijn cadeau volgend jaar,’ grapte ik en trok mijn spijkerbroek over mijn blote billen aan. Het was niet comfortabel, maar het was beter dan naakt te zijn.

Omdat ik minder aan te trekken had dan Vincent was ik eerder klaar en ik keek toe hoe hij zijn shirt dicht knoopte. ‘Ik kan nog niet geloven dat het is gelukt.’

Hij lachte me toe, maar die lach bevroor op zijn gezicht waarna hij bleek wegtrok.

‘Ik ook niet,’ hoorde ik Esmeralda achter me zeggen.

Ik reikte naar de leylijn en liep achteruit naar Vincent. Hij pakte mijn hand en wilde me achter hem trekken, maar ik bleef voor hem staan.

‘Ik kan me niet achter jou verstoppen,’ zei hij zacht in mijn oor.

Ik vroeg de leylijn Vincent op te nemen in onze eenheid.

‘Maak maar een uitzondering,’ siste ik hem toe. ‘Ik ben hier beter voor uitgerust dan jij.’

Esmeralda sloop naar voren. ‘Je kunt maar niet afblijven van wat van mij is, hè? Kleine Wicca?’

‘Hij is niet van jou,’ zei ik kalmer dan ik me voelde.

‘Dat zullen we nog wel zien.’ Ze keek Vincent hooghartig aan. ‘Venire hinc, Vincent.’

Vincent verroerde zich niet. ‘Zou er wat moeten gebeuren?’ vroeg hij me zacht.

Esmeralda keek kwaad. ‘Venire hinc, Vincent!’

Elektrische vonken spetterden over de leylijn. Haar haren begonnen wilder te bewegen. In het licht van de maan zag ik dat de kleuren in haar ogen in hoog tempo veranderden. Groen, amber, lichtblauw, hazelnoot, bruin… Maar de kleur van Vincent zijn ogen zat er niet bij. En dat zou ook niet gaan gebeuren. Niet als het aan mij lag.

Esmeralda siste als een giftig serpent. ‘Hij is van mij! Weet je wel hoe moeilijk het is om een ziel van een lichaam te scheiden?’

‘Vast net zo moeilijk om hem er weer in te stoppen,’ zei ik met een onverschillig schouder ophalen.

Ze sperde haar ogen open. ‘Dat heb je niet gedaan! Dat is een zwaar ritueel. Daar was geen tijd voor.’

‘Ik had tijd genoeg.’ Ik was beslist niet van plan om haar te vertellen dat Vincent de enige man was bij wie ik het voor elkaar kon krijgen. En de enige bij wie ik dit specifieke ‘ritueel’ uit wilde voeren.

Ze staarde me een poosje aan maar keek toen vals vriendelijk. ‘Je weet dat ik je niet kan toestaan om me weer voor de voeten te lopen?’

‘Als je me wat aan probeert te doen dan komt de coven achter je aan.’ Het was een slappe verdediging, maar alles wat ik had.

‘En moet ik nu geloven dat je niet toch naar de coven toe gaat zodat ze je in bescherming kunnen nemen? En dan sta je straks elk decennium voor mijn deur om me te dwarsbomen.’

Ze tilde haar handen op en een knetterende bal vormde zich in de lucht. Ze trok haar handen naar achteren in voorbereiding om de bal naar ons toe te gooien. Vincent sloeg zijn armen om me heen en boog zich over me heen om me te beschermen, maar ik wist dat het geen zin zou hebben. De doodsbal was bedoeld om ons te verbranden tot twee hoopjes as. In ieder geval zouden we nu samen naar limbo gaan. Misschien konden we samen herboren worden. Als zielsverwanten waren onze kansen goed dat we elkaar weer konden vinden. We hadden weinig tijd samen gehad in dit leven, maar misschien konden we meer tijd krijgen in het volgende.

Esmeralda wierp de bal. Een felle lichtflits verlichtte de nacht en een oorverdovend geknetter deed pijn aan mijn oren. De pijn die ik verwachtte te voelen bleef uit. Ik knipperde tegen het felle licht en keek om me heen. De omgeving was niet veranderd. We waren niet in limbo. Had de bal ons niet gedood?

Esmeralda vloekte ondamesachtig en gooide nog een doodsbal.

Ik verborg mijn gezicht tegen Vincent zijn borst. Net als de eerste keer was er veel licht en geknetter, maar ik voelde niets. Zodra het voorbij was keek ik op naar Vincent. ‘Ben je oké?’

Hij knikte met een ongelovige blik op zijn gezicht. ‘Ik had geen idee dat je zo sterk was.’

Zo sterk was ik ook niet. Het enige wat ik kon doen waren simpele bezweringen uitvoeren en reizen over de leylijnen. Maar zelfs een leylijn was niet sterk genoeg voor een doodsbal. Ik keek naar de grond onder onze voeten. Maar natuurlijk! Dit was niet een enkele leylijn! We stonden in een krachtcirkel! Dit was een plek waar minimaal twee lijnen elkaar kruisten! Ik reikte om me heen. Een, twee, drie, vier lijnen kruisten zich hier! Een krachtiger plek was er voor mij niet te vinden!

Esmeralda gooide opnieuw een doodsbal en daarna nog een en nog een. Pas toen hield ze hijgend stil. Op haar gezicht zag ik rimpels verschijnen en haar nog steeds veranderende ogen waren flets. ‘Hoe kan dat? Niemand overleeft een doodsbal! Niemand!’ Er klonk een vleugje paniek in haar stem.

Ik toverde mijn meest arrogante grijns tevoorschijn. ‘Niemand overleeft een doodsbal. En zielsmagie is zwaar.’ Ik reikte naar de leylijn en liet me een meter naar voren transporteren zodat het leek alsof ik razendsnel naar voren schoot.

Ze deinsde geschrokken achteruit. ‘Jij hebt veel beperkingen, Esmeralda. Zal ik je nog meer dingen laten zien die voor jou niet mogelijk zijn? Of zal ik je laten zien hoe jouw einde eruit ziet?’

Esmeralda trok wit weg. Ze aarzelde maar een moment voordat ze weg rende.

Ik reisde nog een paar keer achter haar aan om zeker te weten dat ze niet terug kwam. Later zou ik alsnog naar de coven moeten gaan om er voor te zorgen dat er een permanente oplossing voor Esmeralda kwam. Ik wilde niet de rest van mijn leven over mijn schouder kijken voor een wraakzuchtige heks. Misschien moest ik overwegen om een huis op een krachtcirkel te bouwen.

Vincent was waar ik hem had achtergelaten. Hij had een uitdrukking van ontzag op zijn gezicht. ‘Je bent niet alleen mijn andere helft, je bent mijn bétere helft.’

Ik barstte in lachen uit. Als het lot ons niet bij elkaar had gebracht had ik niet eens durven dromen dat deze prachtige man interesse voor me zou kunnen hebben. En hij dacht dat ik zijn betere helft was? Dat zou ik hem toch echt uit zijn hoofd moeten praten.

Maar niet vandaag.

Misschien morgen.

Einde

###

Bedankt voor het lezen van mijn boek. Als je het leuk vond om te lezen, zou je me dan een groot plezier willen doen en een recensie plaatsen bij je favoriete boekenwinkel? Dat zou me enorm helpen.

Bedankt en veel liefs, Evi Parker.